De eerste schrijver over yoga was Patanjali die zo’n 2500 jaar geleden zijn boek Yoga Soetra’s schreef. Daarin definieerde hij yoga als chitta-vritti-nirodha, wat betekent ‘het stilleggen van de wervelingen van het denken’.
De naam yoga is ontleend aan het Sanskritische woord yuj, dat vaak wordt vertaald met ‘verenigen’, ‘samenbrengen’ of ‘verbinden’ en dat we nog in het Nederlandse woord ‘juk’ terugvinden. Al deze woorden doelen op het hervinden van evenwicht of het bereiken van een harmonische staat. Andere betekenissen van yuj zijn ‘je gedachten centreren’, ‘je concentreren op jezelf’ of ‘diep mediteren’.
Yoga is in wezen een geestelijke staat van zijn. Omdat het een hele opgave is de geest stil te maken, zijn er oefeningen (asana’s) ontwikkeld om deze staat te kunnen bereiken. De geest tot rust brengen is een tamelijk ongrijpbaar doel. Daarom is het uitvoeren van yogahoudingen veel gemakkelijker. Je bent met je lichaam bezig. Van daaruit kun je je richten op iets ontastbaars: de stilte van de geest. Tijdens het beoefenen van de yogahoudingen begin je op bekend terrein. En met behulp van je lichaam en je adem kom je daaruit op onbekend gebied. Naarmate het lichaam en de geest zich openen door yogahoudingen en de ademhaling worden we ontvankelijk voor de diepe en vreugdevolle ervaring van de innerlijke stilte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten